De titel, Tota pulchra es, amica mea, verwijst naar de eerste antifoon van de Eerste Vespers voor het feest van Maria Tenhemelopneming, volgens het Antiphonarium ad usum Cameracensis eccelsiae (1235-1245) van de ‘bibliothèque municipale’ van Cambrai. Het eerste deel van het concert evoceert dit officie, waarbij verschillende fragmenten uitgewerkt zijn tot tijdeigen organum en discant, zoals het zich destijds, vaak geïmproviseerd, tot eenvoudige polyfonie liet ombouwen.
Centraal in het avondvullend werk staat een Magnificat voor zes mannenstemmen, orgel, cornet en electronica. Dit Magnificat, in een buitengewone muzikale zetting, grijpt polyfoon terug naar, en contrasteert met het oorspronkelijk gregoriaanse materiaal, de samenklanken van het mesotonische gestemde orgel en de cornetto (zink). Daarenboven spelen ook de door het “Centre Henri Pousseur” gesamplede klokkenklanken van de Kapellekerk Brussel een belangrijke rol.
Het laatste deel van het concert, als synthese èn als besluit, opent met de antifoon Nigra sum, sed formosa, afkomstig uit het Hooglied (1,5) – net zoals overigens Tota pulchra es, amica mea. Deze twee fragmenten uit het Hooglied vormen doorheen dit laatste deel een rode draad: tien recitanten spreken de tekst uit, eerst in het originele Hebreeuws, dan ook in het Grieks en Armeens. Om zich vervolgens via vele talen, zoals ze door allerlei gemeenschappen (in Brussel of andere meertalige samenlevingen) gesproken worden, te vermengen met de stemmen van Psallentes, de instrumenten en de spectrale klanken van de klokken, hiermee teruggrijpend naar het begin van het concert.
Bezetting: zes zangers (Psallentes), orgel (Arnaud Van de Cauter), cornetto (Eva Godard) en electronica (Centre Henri Pousseur – Liège)
Duur: ongeveer 75 minuten zonder pauze
Programma: Avondvullende compositie van Jean-Pierre Deleuze.
ik kijk uit naar de opname!