Aan het responsorium ‘Tenebrae factae sunt’ (‘De duisternis viel in’) ontleent deze productie haar naam. De reeks van drie ‘donkere metten’ die in de christelijke liturgie sinds eeuwen plaatsgrijpen tijdens de Goede Week, bezingen heel specifiek de droefenis om Jezus’ laatste dagen. Dit treuren komt op aangrijpende wijze tot uiting in het monotoon uitzingen van de Klaagzangen van Jeremias. De negen lamentaties vormen dan ook de kern van ‘Tenebrae’.
Meer nog dan een evocatie van een eeuwenoude christelijke traditie wil Psallentes met dit concert uitzoomen naar het steeds doordraaiende rad van de seizoenen – in dit geval dan de breuklijn tussen het donker van de winter en de wedergeboorte van het lentelicht.
Aan dat licht zelf komen we in ‘Tenebrae’ niet toe: aan het eind van het concert is de hele ruimte in duisternis gehuld. Gaandeweg worden daartoe één voor één een reeks kaarsen gedoofd. Een heel sfeervol, zuiver, stil en eenvoudig gebeuren, vrijwel zonder beweging – maar niet onbewogen.
Zes zangers blijven zeventig minuten lang puur vocaal bezig. Monotoon maar gedreven. Heel af en toe een vleugje meerstemmigheid (wanneer met bourdon of faux-bourdon belangrijke punten geijkt worden), heel af en toe een streep virtuositeit (wanneer in een responsorium de melismes opflakkeren).
Psallentes’ meest sobere en meest intieme productie ooit.
Bezetting: 6 zangers
Duur: ca. 70 minuten
Programma: Antifonen, Psalmverzen, Lamentaties en Responsoria, genomen uit laatmiddeleeuwse Vlaamse antiphonaria.
Bijzonderheden: Bij voorkeur in een donkere ruimte, van vijftien (of meer) kaarsen wordt tijdens het concert telkens één gedoofd.