[NL] Musica Mediaevalis 7/40 – Gregoriaans: vormen

B-Gu Ms 15 fragment - Psallentes - Hendrik Vanden Abeele
A typical page from an antiphonale: there's a red P (psalm-incipit), a red A (antiphon), a red R (responsory) and a (smaller) red V (verse). B-Gu Ms 15, f118. More on this manuscript via www.antiphonaria.com

In aflevering 6 bespraken we al dat de christenen enkele typisch joodse liturgische gebruiken overnamen. We hebben het dan vooral over vormen van recitatie: het uitspreken of uitzingen van gebeden; het voorlezen van gewijde teksten, met name uit de bijbel; het reciteren van psalmen. Tweeduizend jaar lang al zijn dit de hoekstenen van de christelijke liturgie, de liturgie van een godsdienst die al bij al erg cerebraal is, misschien zelfs ronduit intellectueel, alleszins erg tekst-gebaseerd. Reciteren is dan ook de kern van alles. Een tekst wordt verstaanbaar voorgedragen, zodat iedereen op hetzelfde ritme liturgie kan vieren. Voor dat reciteren heb je een solist nodig, en solisten zullen vroeg of laat gaan ‘soleren’: ze willen laten zien dat ze het goed kunnen, of, minder negatief bekeken, ze willen graag met veel expressie aan de diepgang van de dienst bijdragen. Zo ontstaat een palet van mogelijkheden: van het individuele, stille of prevelende bidden, over het met vastberaden stem voorlezen, of het collectieve, overtuigde reciteren, tot het solistische uitzingen van gevoelens als vreugde, verdriet, hoop, vertrouwen. (Ook in deze aflevering laten we de verschillende muziekvormen van de mis buiten beschouwing, zie hiervoor aflevering 34.)

Deze verschillende registers zijn uitstekend vertegenwoordigd in de verschillende muzikale vormen die zich in de loop der eeuwen binnen de christelijke liturgie hebben ontwikkeld. Bekijken we dan maar meteen de basisstructuur van een gebedsdienst, laat ons de vespers nemen, zodat we de van de verschillende liturgische soorten muziek een beeld krijgen.

De dienst opent, eventueel na het individuele bidden dat in principe in stilte of voor zichzelf gebeurt, met een fragmentje uit een psalmtekst (Psalm 70: Deus in adiutorium meum), gevolgd door een kleine doxologie (een afronding, een toewijding ook aan de drievuldigheid Vader, Zoon en Heilige Geest). De recitatie is uiterst eenvoudig, ook al bestaat die grosso modo in drie vormen: eenvoudig, feestelijk, en plechtig. De essentie ervan is echter de recto tono: alles op één toon, met naargelang de zin een kleine ‘verbuiging’.

Na de openingszinnen, die nauwelijks een minuutje in beslag nemen, wordt onmiddellijk aan het reciteren van psalmen begonnen. Het boek der psalmen is heel dominant in de christelijke liturgie, ook al is het reciteren ervan volledig ‘afgekeken’ van de joodse liturgie, waar dat Bijbelse boek ‘Sefer tehillim’ heet. Er gaat geen christelijke dienst of zelfs onderdeel van een dienst voorbij, of er is een woord uit het boek der psalmen gebruikt. Tellingen zouden kunnen aanduiden – maar we hebben die tellingen niet eens nodig om daar heel zeker van te zijn – dat er geen enkel ander boek uit de bijbel is, zelfs niet uit het Nieuwe Testament, waaruit zo veel muzikaal materiaal te voorschijn is gekomen.

De psalmen worden gereciteerd, en ook hier gaat het in principe om ‘recto tono’ – alles op één toon. Maar om meer structuur te geven aan dat reciteren werd al snel een systeem uitgewerkt waarbij de dubbele psalmvers een eigen ‘beweging’ krijgt. Er wordt nu gepsalmodieerd. Elk psalmvers wordt (toch minstens in de plechtige gevallen) met een opstapje aangezet, in het midden van het vers valt een kleine stilte, woordaccenten krijgen een toontje hoger als ze dicht bij het eind van de zin vallen, het eind van het vers wordt met een formule in de verf gezet. Dit alles gebeurt volgens de regels van de kunst en volgens de toonaard waarvoor gekozen is. Hier volgt dan een kip- en ei-discussie over wat er eerst was: de psalmrecitatie in een bepaalde modus omdat de antifoon die er bij gezongen wordt die modus heeft, of net omgekeerd de antifoon die in een bepaalde modus staat omdat voor de psalmrecitatie nu net die modus(volgorde) gekozen werd. Dat laatste is voor de oorspronkelijke situatie misschien wel het meest plausibel: al vrij vroeg was namelijk het gebruik ontstaan om de vijf psalmen van de vespers (in een seculiere ritus) in de vijf eerste modi te reciteren: eerste psalm in eerste modus, tweede psalm in de tweede modus, etc.

Vijf psalmen dus, met telkens een antifoon die er bij hoort, meestal overigens op tekst die uit de betrokken psalm afkomstig is. De antifoon is een basisonderdeel van de christelijke liturgie, er zijn er vele duizenden bekend. Melodisch zijn ze behoorlijk aan elkaar verwant. Er zijn echte families van antifoon-melodieën aan te duiden. Het zijn sobere melodische zettingen, erg bescheiden van aard, en grotendeels syllabisch – met niet veel meer dan één noot per lettergreep.

De psalmen werden niet in hun geheel door iedereen tegelijk gereciteerd. Er werd een ritme uitgewerkt waarbij twee koorhelften, twee kanten van de gemeenschap in de kerk, telkens één psalmvers reciteren. De afwisseling tussen het zelf zingen en het beluisteren moest op die manier het soms ellenlange reciteren verlichten, maar wellicht was het er ook op gericht dat de beleving zou worden verdiept door de onophoudelijke afwisseling tussen zelf reciteren en overwegen. Voor onze geschiedenis van de muziek is het van belang hier de term ‘antifonaal’ aan te stippen, de benaming die gegeven wordt aan dit zingen tegenover elkaar.

Na de psalmen met hun antifonen volgt dan het voorlezen van een zogenaamd capitulum, een korte lezing. Op zo’n lezing wordt altijd op een of andere manier geantwoord. In dit geval, bij de vespers, volgt meestal een kort antwoord van de gemeenschap, een responsorium. Maar zo’n responsorium kon ook meer feestelijke vormen aannemen, en het zijn de lange responsoria van de vespers die later, in de tijd van de Notre-Dame-school, veel aandacht zullen krijgen (zie afleveringen 15 en 16). Dit antwoorden, wat dan ‘responsoriaal’ is, staat tegenover het antifonale, maar dat wisten we al.

Zoals eerder aangegeven is de hymne een typisch christelijke toevoeging aan de in wezen joodse liturgie van de begindagen. De hymne is een strofisch lied, en onderscheidt zich van de psalm, vooral vanwege het feit dat het hier ook wel poëzie betreft, maar dan in een nieuw gemaakte tekst. De tekst van een hymne komt normaal gezien niet, of niet rechtstreeks, uit de bijbel.

Na de hymne volgde, bijna ten slotte, het Magnificat. Dat is een zogenaamd canticum, een soort psalm uit het Nieuwe Testament, en het is een van de meest ‘op toon gezette’ teksten uit de christelijke liturgie. In het gregoriaans wordt  het Magnificat echter gewoon gereciteerd, zij het wat plechtiger dan wat er met de psalmen gebeurt.

De vespers worden afgesloten met een gebed en een zegening, soms ook nog met extra gebeden of gezangen die iets bijzonders (een bepaald feest, een heilige) herdenken. Zeker het allerlaatste Benedicamus Domino mogen we niet vergeten te vermelden, omdat het ook zo veel verschillende muzikale zettingen kent. Het is niet meer dan dat: Benedicamus Domino als afsluitende formule, collectief beantwoord door een welgemeend Deo gratias.

Met het overlopen van de basisstructuur van de vespers hebben we een idee van de typische opbouw van een gebedsdienst. Andere diensten verlopen min of meer volgens hetzelfde stramien. Toelichtingen bij de variaties hierop zouden ons hier te ver voeren. Aan het eind van bepaalde gebedsdiensten werd vaak een zogenaamde Maria-antifoon gezongen. Er zijn er vele, maar vier belangrijke springen er tussen uit. Het zijn (te zingen afhankelijk van dag van de week of de tijd van het jaar) het Salve Regina, het Ave Regina caelorum, het Alma redemptoris mater en het Regina caeli.

© Hendrik Vanden Abeele voor Amarant

Leave a Reply

Fill in your details below or click an icon to log in:

WordPress.com Logo

You are commenting using your WordPress.com account. Log Out /  Change )

Twitter picture

You are commenting using your Twitter account. Log Out /  Change )

Facebook photo

You are commenting using your Facebook account. Log Out /  Change )

Connecting to %s

Blog at WordPress.com.

Up ↑

%d bloggers like this: