Op veler verzoek hier de volledige tekst van ‘Luisteren is als wandelen in de Kruidtuin’:
Ik neem je graag mee voor een tocht door het park.
Niet om te werken — geen maaier, geen hark.
Ik neem je graag mee om tijdens dit stappen
het denken aan ‘luisteren’ wat te behappen.
Maar dit is geen park, het is eerder een tuin,
de Leuvense Kruidtuin. Van wortel tot kruin
zijn de bomen en struiken en bloemen hier meester,
de zompige paadjes, de sierlijke heester.
Het punt dat ik maken ga moet al verkondigd,
al wordt tegen regels van pleiten gezondigd:
beluister muziek bij herhaling, herhaling,
steeds die herhaling, herhaling, herhaling.
Want luisteren doe je niet zomaar, niet vluchtig
maar vol en met zorg, grondig en duchtig,
verdiepend in klanken en ritmes en noten
en zo zal je luisterend hebben genoten.
Ja dat is mijn punt, dat is er de kern van:
beluister muziek, zoveel als je kan,
niet zomaar een keer, maar twee keer of drie keer
hetzelfde en meer, en meer en nog meer.
Intussen zijn wij uit belendende straten
de tuin ingewandeld en onder het praten
vergat ik te zeggen waarom ik zo graag
en zo vaak in de Kruidtuin vertraag…
Mijn anders zo vinnige stappen verdunnen
hier tot een gezapige tred, en kunnen
mij weg van de wereld en vredig doen lijken
hier tussen de beuken, de lindes, de eiken,
de Ginkgo uit China, en veel ander groen —
ik som ze niet op want dat is niet te doen.
Pastinaak, zag ik eerder, en ook Amarant,
genoemd wellicht naar vzw Amarant.
Er zijn hier ook bijen en kijk zelfs ook kippen,
niet zomaar wat kippen maar kippen met stippen,
de Brakelse kip, als je ’t wil weten,
die zijn toch (figuurlijk) om op te eten?
Maar wacht, even eerst naar de kern van de zaak
(ik zeg het in dichtvorm — dat doe ik niet vaak —
de versvoet is dactylus vier keer per lijn,
met rijmende paren — meer moet dat niet zijn.
Je kan als je wil deze verzen gaan zingen,
met noten bedacht door bijvoorbeeld von Bingen.
Of ga bij de Wannes een deuntje gaan halen:
“Ik wil deze nacht in de straten verdwalen.
De klank van de stad maakt mijn ziel amoureus.”
En als je gaat zingen wees dan genereus:
geen mens kan niet zingen — doe het gewoon,
al is het wat stil of niet zeker van toon.)
Ik wou naar de kern gaan maar weidde wat uit,
niet eens over al deze bloesems van fruit.
Maar stilstaan of trager gaan heeft nu geen zin:
hier door dit poortje een ander deel in.
De tuin waar we nu zijn die noemt men ‘verzonken’
en als dus daarnet onze klanken weerklonken,
verstommen zij hier tot een hoorbare rust,
in zoetige luwte tot stilte gesust.
Maar wat ik dus zeggen wou over de zaak
voor ik werd afgeleid door pastinaak
en ander groen fraais, is dat Nietzsche de denker —
die drieste, Duitse, duistere denker,
die in Richard Wagner heel erg was ontgoocheld —
zich door Bizet’s Carmen zeer voelde begoocheld.
Hij schreef: “Ik heb twintig keer naar haar geluisterd,
en blijf als een gek aan haar lippen gekluisterd.”
“Als mens word ik beter wanneer Bizet schrijft
— muziek die ontroert, muziek die beklijft.
Ook merk ik beterschap als muzikant,
en meest nog als luisteraar, toehoorder, want
van deze muziek beleef ik de oorzaak,
ik hoor en ik voel haar ontstaan en ik raak
in vervoering, verrukt van geluk. En merkwaardig:
dat meer en meer luisteren maakt me heel vaardig
in denken en niet denken, onbewust voelen,
gedachten bevruchten, het hoofd laten woelen
en daar ik intussen meer ‘musicus’ wordt,
mij ook alsmaar intenser op nadenken stort.”
“Zo heb ik gemerkt dat muziek de geest vrij laat,
gedachten de vleugels geeft en daarin hoog gaat,
de grauwe abstractie door bliksem gekliefd,
inzicht in dingen gehaat en geliefd,
het licht sterk genoeg om subtiel te verstaan.
Problemen? Daarvoor brengt het antwoorden aan.
Daardoor mag ik zeggen: Bizet maakt me vruchtbaar.
En dus zeg ik ook: voor Carmen ben ik dankbaar.”
Dat was dus Nietzsche — ik parafraseerde —
ik wou je graag meegeven wat hij me leerde:
beluister muziek bij herhaling, herhaling,
steeds die herhaling, herhaling, herhaling.
Want moge het zaak zijn te leren begrijpen,
een vaagheid tot sterker idee laten rijpen,
dan geeft die herhaling de nodige rust.
Voor het dieper gaan luisteren is het een must.
Niet voor niets laat ik nu deze tuin aan je zien
waar kalmte gebod is en rust bovendien,
waar al het geweld van natuur is verstomd,
elke struik elke haag elke bloem opgesomd.
Alle plantjes zorgvuldig gedisciplineerd
met een eigenste morzeltje grond vereerd,
met name in dit deel met al deze perkjes
gerangschikt naar soorten in kraaknette zerkjes.
Wijnstok en Muizenstaart, Heelbeen en Kooltjesvuur,
Voorjaarsadonis, de Liggende Vetmuur
Bolderik, Moffenpijp en Akelei
Wilde Ridderspoor, Koekoeksbloem en Chicorei.
De collectie oneindig alleen al in gras:
Beemdgras en Trilgras, Eenbloemig Parelgras
Pampasgras, Langbaardgras, Blauwgras en Vedergras,
Hazenstaart, Vossenstaart, Draadvingergras.
Van alles veel soorten, met namen zo mooi:
Tripmadam, Guichelheil, Prachtrank en Hersthooi —
“en zet u dit er dan ook nog maar bij:
knolraap en lof, schorseneren en prei”.
Maar als je nu dacht dat ik steeds loop te zoeken
naar namen en soorten, mijn neus in de boeken,
of lezend op plaatjes als in een museum
(hm, op dat woord rijmt alleen een ‘Te Deum’
of ook wel ‘lyceum’ maar door dat te doen
toon ik weinig respect voor het dichtend fatsoen)
maar als je dus dacht dat ik steeds loop te kijken
of die plant of die plant op die plant zou lijken
en wat er de namen van zijn en hun soort,
dan zou je wel zeggen dat ik ben ontspoord.
Mijn stap zou vertragen en vaker zelfs stoppen,
ik zou mij tot dweper en nerd gaan ontpoppen.
Op zich is dat prima, en meer nog: het moet.
Want wil je tot rust komen is het net goed
dat je prikkels vermindert, nieuwsgierigheid temt,
door het eerst te gaan voeden, totaal ongeremd.
Dus wil ik wel lezen en grondig studeren,
de namen en kleuren en kenmerken leren,
in klassen en clades en ordes schakeren,
geslacht en familie gaan memoriseren.
Klimaten begrijpen, seizoenen doorstaan,
om invloed van weer en van wind te verstaan.
De bloesems van appels en peren zien bloeien
en uit zo’n bloesems ook kersen zien groeien.
Het is al bij al een gewichtige zaak,
en als je ’t serieus neemt een vrij zware taak
om die veelheid en overdaad te overwinnen.
En toch nooit te laat om ermee te beginnen.
Het is daarbij zaak om je niet te verliezen
in totaliteit maar detail te verkiezen
zodat je in kennis van boom en van mos
de essentie blijft zien, en dus ook het bos.
En kijk: in de Kruidtuin betoont men de eer
aan een man, een geleerde, in onder meer
het houden en ordenen van al dit groens:
de Leidense Mechelaar Rembert Dodoens.
Dus laat ons studeren, we slaan het wel op:
Hyssopus officinalis? Hyssop!
Clematis vitalba? Houtige klimplant!
Dictamnus albus? Vuurwerkplant,
is ook Essenkruid! En dan Knopkruid!
En Helmkruid en Brilkruid! Biggekruid, Bitterkruid,
Donderkruid! Torenkruid! Stinkend nieskruid!
Behaard breukkruid! Vlak fonteinkruid!
Warkruid en Leverkruid, Melkkruid en Penningkruid!
Duits viltkruid! En Moederkruid!
En uit de Ranonkelfamilie? Speenkruid!
Duizendguldenkruid! En Knopkruid!
(maar die kenden we al)
Gevlekt longkruid! En Robertskruid!
En blijvend of eenjarig Bingelkruid!
En Fluitekruid! En Barbarakruid!
Bazielkruid, Citroenkruid en Bonekruid!
Knolbilzenkruid! En Zonnebloem!
Sisyrinchium! Koekoeksbloem!
(maar die kenden we al)
Muurbloem, en Randjes- en Pinksterbloem!
Pekbloem en Pijpbloem en Dotterbloem!
Knolboterbloem! Scherpe Boterbloem!
Beemdlangbloem! En Tijgerbloem!
Sneeuwbloem! En Eendagsbloem!
En als zwanezang ook nog de Zwanebloem!
Gestudeerd heb je met zoveel vlijt,
van het lezen van plaatjes bevrijd,
zodat je dan …
… loslaten kan.
Datzelfde is ook onze taak in het luisteren
en mocht onze blik door ‘te veel’ gaan verduisteren
dan is er nog altijd ‘muziekeducatie’:
melodieën en ritmes en harmonisatie,
dingen geschied en periodes benoemd,
componisten genoemd, ‘anoniem’ of beroemd,
de vormen geduid, forte voor luid,
noten en zang, het stille geluid,
het geluid van de stilte, verspitsing van oren
— luisteren sterker dan kijken en horen —
het kleinste geluid als muziek in de oren
…
Want meest van dit alles is één ding belangrijk
dat is uiteraard — en dat wist je — natuurlijk:
beluister muziek bij herhaling, herhaling,
steeds die herhaling, herhaling, herhaling.
Want luisteren doe je niet zomaar, niet vluchtig
maar vol en met zorg, grondig en duchtig,
verdiepend in klanken en ritmes en noten.
Zo zal je luisterend hebben genoten.
Dat is mijn punt, dat is er de kern van:
beluister muziek, zoveel als je kan
niet zomaar een keer, maar drie keer of vier keer
hetzelfde en meer, en meer en nog meer.
Dat is wat ik zeggen wil met mijn bewering:
‘herhaling is moeder van alle bezwering’.
Door hier in de Kruidtuin een route te volgen
kan je je vrijheid van denken verzorgen.
Je hoeft over links of rechts niet te beslissen
je zal je verstrooid nooit van wending vergissen.
Het is een comfort dat rust brengt en helpt
als je weer eens door dit of dat wordt overstelpt.
Hoe blauw ook de regens, hoe glad ook het gras
je zal je bewust zijn van hoe het er was
op die dag in de Kruidtuin: je kent de weg goed,
je weet wat geweest is en weet wat nog moet.
Zo ook met muziek als je luisteren gaat,
ik vat even samen waar het op staat:
je mag erg veel weten over de fluit,
maar als je niet luistert maakt dat geen fluit uit.
Stel je vindt muziek van Bach zo onwaarschijnlijk prachtig
en die Bach die is geboren zestienhonderd vijfentachtig
is dat laatste nu belangrijk, noodzakelijk om weten
of kan je bij beluistering dat allemaal vergeten?
Mijn idee is dat het inderdaad niet zoveel uitmaakt
wanneer Bach de Hohe Messe schreef, die fuga heeft gemaakt.
Essentieel is dat je luistert, en aan luisteren de voorrang geeft
zodat je vroeg of laat van die of die muziek beleeft
dat oorzaak en ontstaan ervan door oerkracht werd gedreven
teneinde ons te leren over liefde en het leven.
(Als je goed geluisterd hebt dan heb je nu gemerkt
dat ik voor een ander metrum koos, en kijk het heeft gewerkt.)
De rondleiding is nu bijna afgerond
mijn rijmelarij, met een ernstige grond,
had tot doel je te leiden zoals deze merel
(verleiding is groot om te rijmen met ‘kerel’)
te leiden doorheen deze tuin langs de paden,
intussen bedenkend je iets aan te raden:
de daad van het luisteren is vooral fijn
als het je vrij en gelukkig laat zijn.
[Opvliegendheid zit in een vogel verwoord,
zorgt er ook voor dat zij niet wordt vermoord,
en wat is het dat hem of haar voor geluid
daarbij assisteert? Dat dringend gefluit!]
Het punt dat ik maakte is nu echt verkondigd,
al werd tegen regels van dichten gezondigd:
beluister muziek en herhaal, herhaal,
en herhaal, herhaal, herhaal en herhaal.
Want luister toch niet oppervlakkig, niet vluchtig
maar breed en intens, zorgvuldig en duchtig,
verdiepend in klanken en ritmes en noten
en zo zal je luisterend hebben genoten.
Dus dit was mijn punt, dit was er de kern van:
beluister muziek, zoveel als je kan
niet zomaar een keer maar vijf keer of zes keer
hetzelfde en meer, en meer en nog meer.
Kijk, als je gaat lopen dan ga je toch ook niet
zonder een plan de straat op? Dan giet
je je voornemen in een formaat waarmee
je vooruit kan, verdiept, verbetert, versterkt.
Je stippelt een weg uit, een route, een pad
een tempo — misschien niet te houden — zodat
je training verloopt zoals bij het luisteren,
dit laatste kwatrijn hoef ik nu slechts te fluisteren:
wie traint in het horen, wie luistert naar meer,
die zal vroeg of laat ondervinden hoezeer
de daad van het luisteren troost en vervoert,
ons hoofd gaat bevrijden, ons hart diep beroert.
Hendrik Elie Vanden Abeele, april 2020
Mooi Hendrik – dat was lang geleden de kruidtuin van Leuven. Groet en hou je goed – Benny De Rijcke
Bedankt Benny! Als het weer mag of kan moet je inderdaad eens de Kruidtuin opnieuw live komen bewonderen! Hartelijk, Hendrik
Wie is eigenlijk de auteur?
Dat zou dan uw nederige dienaar ikzelve zijn, Walter! 😷
Dag Hendrik, een zéér mooie tekst, ik neem de print mee als ik in de kruidentuin van Leuven ga wandelen … Dankjewel en groetjes, Anita en … tot binnenkort bij Amarant ??
Bedankt Anita! Fijn dat je ervan genoot! En mocht je naar Leuven komen — op een veilig moment in de hopelijk niet te verre toekomst, laat dan zeker iets weten! Dan lopen we eens samen door de Kruidtuin als je wil! Hartelijk, Hendrik
Knap! Ik beluister en kijk al voor de derde keer.
Bedankt Kris! Fijn dat je luistert! 🙂
Beste mijnheer Vanden Abeele veel te laat maar evenzeer gemeend dank ik u van ganser harte voor de 66 kwatrijnen die mij diep hebben ontroerd vorige zondag hoewel ik niet zeer poëzie-minder ben! U beschikt over zo veel talenten en dus blijkbaar ook op het terrein van de dichtkunst! Ik ben zeer onder de indruk.
Met zeer vriendelijke groeten,
Francine de Nave
Verstuurd vanaf mijn iPhone
>
Bedankt, Francine! Ik hoop dat het jou en jullie goed gaat! Hartelijk, Hendrik