Het zijn hele bijzondere liederen, die op vaak sappige wijze over de wonderen vertellen (cantiga de miragres) die mensen overkomen zijn door de voorspraak van de Maagd Maria. Deze verhalen spelen zich op verschillende plaatsen in Europa af, van Schotland tot Portugal. Zoals in datzelfde hoofdstuk over de virelai al aangegeven, blijkt uit de Cantigas een belangrijke invloed van de troubadours uit het (voor hen) noorden.
De taal die in de Cantigas gebruikt wordt is het Portugees-Gallicisch, dat door de Spaanse dichters als een heel geschikte taal gezien werd voor lyrische poëzie. Het gevolg is, overigens, dat we de klemtoon van het woord cantiga op de eerste lettergreep zouden moeten leggen, op z’n Portugees. De Spaanse uitspraak met de klemtoon op de tweede lettergreep is echter wijdverspreid.
Alfonso X el Sabio (1221-1284) werd koning van Castilië en León in 1252. Lezend over hem wanen we ons in een roman over de ideale koning. Hij was wijs en geleerd, en zag in dat Spanje zijn Islamitisch, Romeins en Visigotisch erfgoed naar waarde moest schatten. Hij bevorderde de kunsten, de wetenschappen en de cultuur. Zijn hof werd een ontmoetingsplaats voor christelijke, islamitische en joodse geleerden en kunstenaars. Ook zou hij allerlei hervormingen op het vlak van rechtspraak en onderwijs hebben doorgevoerd. Zo bevorderde hij het gebruik van de volkstaal in het onderwijs. In 1254 stichtte hij zelfs een speciale componistenklas aan de universiteit van Salamanca. Zijn grootste project was de verzameling Cantigas, maar hij schreef ook over geschiedenis, recht, astronomie.
Of onze wijze koning de liederen ook echt zelf schreef, dat weten we niet. Hier en daar staat het er uitdrukkelijk bij geschreven (‘gemaakt ‘door de koning), en soms is het de koning zelf die in de ik-vorm spreekt. Elders wordt echter getuigenis afgelegd van het feit dat de koning het maken van de boeken superviseerde, dat hij voorschreef hoe een en ander er moest uitzien, of wat er moest in opgenomen worden. Als we zijn levensbeschrijving uit de vorige alinea mogen geloven, moet hij zeker en vast in staat geweest zijn een belangrijke persoonlijke bijdrage te leveren aan het door hem opgezette verzamelwerk van Mariale wonderliederen. Hij was een dichter, kon componeren. We zullen het zo samenvatten: samen met zijn productieteam slaagde deze bijzondere koning er in een persoonlijk werkstuk te maken over de mirakels van Maria in het hele Europa van toen, een werkstuk dat uiteindeljk, een goeie zevenhonderd jaar later, hier op site van Psallentes, als een van de grote toppers van de Middeleeuwse literatuur en muziek wordt erkend.
Het zijn prachtige boeken, waarin ons de Cantigas zijn overgeleverd. Alleen al de miniaturen, soms net weggelopen uit een stripverhaal, geven een beeld van de Middeleeuwse samenleving, dat ons op bijna 19de-eeuwse wijze romantisch doet wegdromen naar een ver verleden tijd waar alles zo mooi was. De prenten over de Middeleeuwen uit de lagere school, weet je wel. De heel narratieve stijl van de liederen draagt voorts ook bij aan het enthousiasme waarmee we naar die boeken kijken. Soms gaat het om grote verhalen uit verschillende hoeken van Europa, soms zijn het niet meer dan wat plaatselijke anekdotes. Pelgrims worden opgevoerd, en ook handelaars, troubadours, een joodse bankier, moren en christenen die vechten, bruiden, patiënten in een ziekenhuis, misdadigers, een non verleid door een ridder. Aan het eind van elk verhaal komt de aap uit de mouw: na een tussenkomst van de Maagd Maria worden alle plooien gladgestreken…
De miniaturen bevatten veel informatie over de muziekinstrumenten die in het 13de-eeuwse Spanje bekend waren of gebruikt werden (zie over instrumenten ook aflevering 26). Niet minder dan veertig verschillende instrumenten zijn geïdentificeerd, van luit, harp, vedel en cither tot doedelzak, organetto, cymbalen, trommen en trompetten. Dat Alfonso met deze instrumenten vertrouwd was, moge blijken uit een archiefstuk, waarin geschreven staat dat de zoon van Alfonso, negen jaar na de dood van zijn vader, niet minder dan 27 betaalde musici aan het hof had, waaronder dertien ‘moren’ en een jood. Ongetwijfeld was deze grote ploeg musici een erfenis van vader Alfonso.
Het metrische plan van deze liederen varieert sterk. Verzen zijn ongelijk van lengte, en ook de stanza’s zijn ongelijk. Onderzoekers menen dat het rijmschema van de Cantigas in de meeste gevallen erg lijkt op dat van de ‘zajal’, een liedvorm die ontstaan is in Spanje zelf, maar dan bij de arabieren die er woonden. (Zajal is een Arabisch woord dat staat voor ‘lied’ of ‘vrolijk geluid’.) Muzikaal is de verwantschap niet zo duidelijk, maar rijmschema’s zoals AA bcbcbcba AA zijn zowel in de Cantigas als in de Zajal vaak te vinden. Wie wie beïnvloedde in deze is echter een punt van discussie.
De liederen werden genoteerd in kwadraatneumen, maar het is – zoals ook in het gregoriaans – onduidelijk welke de metrische en ritmische implicaties daarvan zijn, en hoe melismen moeten gezongen of gespeeld worden. Verschillende theorieën doen de ronde, de een al overtuigender dan de andere. Uitvoeringen van de Cantigas zijn dan ook altijd, misschien nog meer dan veel andere Middeleeuwse muziek, sterk gekleurd door de persoonlijke visie van uitvoerders.
Hendrik Vanden Abeele voor Amarant.
Hou de programmatie van Amarant in het oog: op 22 januari 2014 gaat te Leuven een tiendelige cursus over de muziekgeschiedenis van de Renaissance van start, en in september 2014 herbeginnen we met de Middeleeuwen te Aalst.
Deze tekst mag vrij gebruikt worden, wel graag de bron vermelden.
Leave a Reply