[NL] Welkom op de opvolger van de Dag Oude muziek te Alden Biesen: het nieuwe-formule festival AlbaNova. Morgen zondag 29 juni 2014 is Psallentes er dubbel te gast met een ‘sing-in’ rond het antifonarium Tsgrooten. Luisteren én meezingen, ideaal om de zomer mee te beginnen! Meer info hier.
Het Antifonarium Tsgrooten, zo genoemd naar de opdrachtgever Abt Antonius Tsgrooten, werd in 1522 afgeleverd aan de Abdij van Tongerlo. De schrijver was Franciscus van Weert, een scribent die met de Abdij van Averbode verbonden lijkt te zijn geweest, en zeker meer in het algemeen met de Norbertijnse abdijen in de Lage Landen.

Het antifonarium is volledig online te bekijken hier.
In het project ‘Antifonarium Tsgrooten in Actie’ staan de mannen van Psallentes uit het antifonarium zelf te zingen. Alles wat door een groep vrouwen van Psallentes gezongen wordt is niet rechtstreeks in het antifonarium terug te vinden. Het zijn de recitaties: opening van de viering, psalmlezing, verzen van het Venite exsultemus, fragmenten van cantica, hymnes. Daarmee is een actieve scheiding gemaakt tussen wat we uit het antifonarium laten horen (antifonen, invitatoria, responsoria), en wat er wel uitdrukkelijk bij hoorde maar niet in terug te vinden is. Maar Psallentes gaat graag nog een stapje verder. We hebben van dit project een oefening in condensering gemaakt. Het zou mooi zijn om alle psalmen in extenso te laten horen, en de eentonigheid daarvan zou haar uitwerking niet missen. Maar we hebben voor het ineendrukken gekozen. Een niet-historische situatie waarbij de twee groepen van zangers sneller dan gebruikelijk is op elkaar ingrijpen. Het is een evocatie van honderden jaren van onophoudelijk reciteren en bezingen, van vragen en antwoorden, maar ook is het een poging om op auditieve wijze weer te geven wat we als zanger in het boek zien gebeuren: het perkament is dun, de noten van de achterkant van de pagina drukken door, en we kunnen de neiging niet onderdrukken om — bij wijze van spreken — de twee kanten van het verhaal tegelijk te laten horen. Omdat we dat met grote omzichtigheid en heel consequent doorheen het programma doen, ontstaat een nieuw ritme, een traag en gestaag metrum over de oppervlakkige onrust heen. En misschien is het ook wel een knipoog naar een soort zap-gedrag dat de moderne mens eigen is geworden: aan het volgende beginnen op het ogenblik dat het vorige nog niet afgelopen is.
Hendrik Vanden Abeele