Vandaag vrijdag 15 mei 2015 is Psallentes te gast op het Gregoriaans Festival in Watou. We zingen er fragmenten uit het project Sacrosancta Walburgis.
Walburgis was een Engelse koningsdochter uit de achtste eeuw (c710-c779). Zoals gebruikelijk in die tijd zou ze al op tien- of elfjarige leeftijd het klooster zijn ingegaan. Dat gebeurde in Wimborne, Dorset. Door haar abdis werd ze later als missionaris naar het vasteland gestuurd. De overtocht naar Antwerpen verliep stormachtig, maar Walburgis zou met de kracht van haar gebed, geknield op het dek, een schipbreuk hebben voorkomen. Samen met haar broers Willibald en Winebald en haar oom Bonifatius evangeliseerde ze grote delen van (het huidige) Duitsland. Ze was een Benedictijnse kloosterzuster, en werd later ook abdis te Heidenheim. Kort na haar dood werd ze heilig verklaard. Haar reliekschrijn te Eichstätt werd een bedevaartsoord, ondermeer vanwege de Walburgisöl, een waterachtige vloeistof die sinds 1042 jaarlijks tussen 12 oktober en 25 februari uit het graf van Walburgis druppelt. Ze is beschermheilige van de zeelui.
Psallentes legt zich in Sacrosancta Walburgis toe op het gregoriaans officie dat voor deze bijzondere heilige neergeschreven werd in een vijftiende-eeuws antiphonarium uit Zutphen, Nederland [NL-ZUa 6]. Het officie is veel ouder dan de vijftiende eeuw, en in de Zutphense versie zijn oude en recentere versies van de muziek voor Walburgis op elegante wijze vermengd geraakt. Het manuscript is geschreven in een zogenaamde hoefnagelnotatie, typisch voor gebieden ten oosten van de Rijn. Zwarte noten die op hoefnagels gelijken staan er in verschillende gedaantes en combinaties vlot en soepel genoteerd op vier zwarte lijntjes. Elke notenbalk heeft twee sleutels (C en F). Zoals steeds blijft ook in deze notatie van gregoriaans verregaande onduidelijkheid bestaan over hoe dit uit te voeren. De toonhoogte is genoteerd, het is duidelijk welke noten bij welke lettergreep horen, maar verder zijn er geen instructies. Niet over het stemgebruik, niet over de bezetting, niet over het tempo, niet over het karakter, niet over het ritme. Over ritmische aspecten van gregoriaans zijn enige traktaten uit de vijftiende eeuw te vinden die meestal aanbevelen het gregoriaans ‘met gelijke noten’ te zingen. Maar in één adem wordt daarbij vermeld dat het ritmisch zingen van gregoriaans ‘een wijdverspreid misbruik’ is. In Sacrosancta Walburgis gaat Psallentes de twee richtingen uit, wat steeds opnieuw (soms minder) subtiele verschillen in uitvoering tot gevolg heeft. Deze tweestrijd tussen ‘alle noten gelijk’ en een meer ritmisch/metrische benadering zal onbeslist blijven.
Het werk van ensemble Psallentes richt zich veelal op het jongere gregoriaans, met name uit de late middeleeuwen. Telkens opnieuw ontstaat daarbij een verwondering en een bewondering, bij de vaststelling dat het gregoriaans over vele eeuwen heen zo onwaarschijnlijk stabiel is gebleven, ook al bleef de uitvoering ervan steeds evolueren. Maar dat ook in het geval van het gregoriaanse officie voor Walburga de kracht en de puurheid van het gregoriaans overeind is gebleven, dat laat Psallentes horen in een intens, bijna bezwerend project dat eer brengt aan een van de grote Duitse heiligen.
Hendrik Vanden Abeele
Leave a Reply